Sonja Pos
Het efficiënte vergeten 1963
uitgegeven bij n.v. de arbeiderspers amsterdam
ik verberg mij ’s avonds
in mijn oksels
want die en die
zijn dood en blijven as
soms ben ik niets meer
dan een nabestaande
we speelden soms
samen
eens lieten we
keitjes zeilen
vanzelfsprekend bijna
onpersoonlijk
zo klein
is hij doodgetrapt
gewurgd wellicht
vergast
en ik
leef
met af en toe
een kort besef
van hem
ik zal deze straat
beslaan met spijkers
hier liepen zij
met zachte longen
kogels versplinterden
hun hals, honger
holde hen uit, ten slotte
gas
moeiteloos
ronkt het verkeer
hier liepen ze toch
met huizenhoog
hun vrees
en loop ik nu
een duidelijke getuige
nu de leegte
van hen die dood zijn
weer bevolkt is
hun kleren verdeeld
en sinds lang versleten
hun huizen leeggeroofd
gesloopt of al jaren bewoond
door onwetende onbekenden
nu de foto’s vergeeld zijn
of verloren
weet ik niet meer
hoe ze naar mij lachten
ben ik vrijwel vergeten
hoe ze eens mijn haar hebben gestreeld
ik praat wel en zeg
kijk de zon het water
maar hoor je
hoe ik mij voortdurend
wakker houd
en pijnlijker luister
naar wat ze mij nog
haastig vertellen
tussen de lucht en de stenen
tussen de andere mensen
en tussen ons in
moet ik luisteren
maar toch praat ik
wel en zeg: kijk eens
de zon het water
ze zouden het niet geloven
wanneer ze onzichtbaar
bij ons binnen keken
ze zouden zeggen:
zie je dat
ze zitten rustig bij elkaar
stil ze praten nee
ze hebben ’t niet
over ons ze lachen
zie je dat
ze doen gewoon
alsof er niets is gebeurd
wat kunnen we doen
ze komen niet terug
we moeten gewoon doen
we moeten maar doen
alsof er niets is gebeurd
ze spreken
er nooit
meer over
lachen veel
kopen gewoon
een lippenstift
een rode jurk
maar ik hoor
hun schrille stemmen
vermoed hun dromen
gedenk de overlevenden
de oude overlevenden
sprakeloos om elke ademhaal
werden ze teruggevoerd
de breekbare getuigen
van de verschrikking
ze deden alles
wat men verwachtte
aten dronken
waren dankbaar
keken verstolen
om zich heen
behoedzaam
-het leven vroeger
verstopt in hun dromen –
bewonen ze een nieuw bestaan
voeren ze de vogels
wandelend met stijve passen
in de koude en heilloze zon
en nu
achteloos verraad ik
de doden aan de levenden
overdag
en omgekeerd
ik zeg tegen mezelf:
het leven gaat verder
het leven met zijn grauwe
efficiënte vergeten